Transitievergoeding Stap 3/5

Om de hoogte van de transitievergoeding te bepalen is een aantal gegevens nodig. Vul deze gegevens op dit scherm en het volgende scherm in.

* Verplichte velden

Vul hier een datum in in op de volgende manier: DD-MM-JJJJ.
Eerste dag van het 1ste dienstverband tot en met de einddatum van het contract. Als datum voor de beëindiging van het contract kan ook een datum in de toekomst ingevuld worden.
Als einddatum vult u de laatste dag van het contract in.



Voor de berekening van de transitievergoeding moet u het bruto maandsalaris van de werknemer weten. In veel gevallen is dit een overeengekomen bedrag tussen de werkgever en werknemer. Het kan echter ook zijn dat er geen vast bedrag per maand is afgesproken. In dat geval wordt het maandsalaris berekend door te kijken naar wat er gemiddeld per maand betaald wordt, of door afspraken over provisie of stukloon om te rekenen naar een maandsalaris. Daarom wordt hieronder gevraagd naar het soort afspraak (type arbeidsduur) dat de werkgever en werknemer hierover gemaakt hebben. Bij het volgende ‘scherm’ wordt u geholpen dit maandsalaris te berekenen. Het is van belang te weten welke van onderstaande situaties voor u geldt.

Voorbeelden berekening duur dienstverband

Hier vindt u voor verschillende situaties voorbeelden van welke contracten meetellen voor de duur van het dienstverband. 

1. Het dienstverband bestaat uit één contract. 

In dit geval gaat u uit van de periode vanaf de eerste dag van het dienstverband tot en met de beoogde einddatum van het contract. 

Voorbeeld: 

De werknemer is op 1 januari 2005 in dienst getreden. Het contract eindigt op 31 oktober 2020. De duur van het dienstverband is 15 jaren en 10 maanden. 

2. Er is sprake van meerdere contracten die elkaar direct (zonder tussenpoos) hebben opgevolgd. 

Het aantal dienstjaren is te berekenen door opvolgende contracten bij dezelfde werkgever op te tellen. Ook als sprake is van een zogenoemde opvolgende werkgever moeten de contracten bij elkaar opgeteld worden. Van een opvolgende werkgever is bijvoorbeeld sprake als de werknemer eerst via een uitzendbureau bij de werkgever heeft gewerkt en vervolgens bij diezelfde werkgever in dienst trad en daar vergelijkbare arbeid verrichtte.


Voorbeeld:

De werknemer is op 1 januari 2005 in dienst getreden op een tijdelijk contract van 1 jaar. Op 1 januari 2006 heeft de werknemer een tweede jaarcontract gekregen. Vanaf 1 januari 2007 is het een vast contract geworden. Het contract eindigt op 31 oktober 2020. De duur van het dienstverband is 15 jaren en 10 maanden. 

3. Er is sprake van meerdere contracten die elkaar met een tussenpoos hebben opgevolgd. 

De duur van het dienstverband is te berekenen door opvolgende contracten bij dezelfde werkgever op te tellen. Ook als sprake is van een zogenoemde opvolgende werkgever moeten de contracten bij elkaar opgeteld worden. Van een opvolgende werkgever is bijvoorbeeld sprake als de werknemer eerst via een uitzendbureau bij de werkgever heeft gewerkt en vervolgens bij diezelfde werkgever in dienst trad en daar vergelijkbare arbeid verrichtte.

De hoofdregel is dat contracten worden opgeteld als zij elkaar opvolgen met een tussenpoos van maximaal 6 maanden. De tussenpozen zelf tellen niet mee voor de berekening van het recht op en de hoogte van de transitievergoeding. Het is daarom van belang dat u voor alle contracten de begin- en einddatum invult, om zo de tussenpozen niet mee te laten nemen in de berekening van de transitievergoeding. 


Bij contracten voor 1 juli 2015 geldt dat als er een tussenpoos van 3 maanden of langer tussen contracten zat, het oude contract niet meer meetelt voor de berekening van de transitievergoeding. Bij contracten na 1 juli 2015 geldt een tussenpoos van 6 maanden. Als er in de cao een andere tussenpoos is afgesproken, moet deze tussenpoos worden gebruikt.

Voorbeeld 1: er is sprake van 3 contracten (tussenpoos voor 1 juli 2015)

Contract 1: 1 juni 2010 tot en met 30 november 2010 (6 maanden)

Tussenpoos: 2 maanden 

Contract 2: 1 februari 2011 tot en met 29 februari 2012 (13 maanden)

Tussenpoos: 5 maanden

Contract 3: 1 augustus 2012 tot en met 31 juli 2020 (8 jaar) 

Het tweede en derde contract hebben elkaar opgevolgd met een tussenpoos van 5 maanden en het tweede contract is geëindigd voor de grens van 1 juli 2015. In de cao stond geen afwijkende tussenpoos. De tussenpoos kon in dit geval maximaal 3 maanden zijn, dus het tweede contract telt niet mee. Omdat daardoor de keten doorbroken is, telt ook het eerste contract niet mee. Ook al was de onderbreking tussen het eerste en het tweede contract 2 maanden. 

U telt alleen het derde contract mee voor het bepalen van de duur van uw dienstverband. De begin- en einddatum van dat contract vult u in. De duur is 8 jaren en 0 maanden.

Voorbeeld 2: er is sprake van 2 contracten (tussenpoos na 1 juli 2015)

Contract 1: 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 (12 maanden)

Tussenpoos: 5 maanden

Contract 2: 1 juni 2016 tot en met 31 december 2020 (55 maanden) 

De tussenpoos van 5 maanden ligt na 1 juli 2015. Als de tussenpoos maximaal 6 maanden is worden de contracten bij elkaar opgeteld. In dit voorbeeld worden beide contracten dus bij elkaar opgeteld voor de berekening van de duur van het dienstverband. De tussenpoos wordt niet meegeteld. U vult de begin- en einddatum van het eerste en van het tweede contract in. De duur van het dienstverband is 5 jaar en 7 maanden (12 + 55 maanden)]